Er is werk genoeg, en toch komen niet alle werkzoekenden aan een baan

Wanhopig zoeken werkgevers in bijna alle sectoren naar personeel. Dat lijkt goed nieuws voor mensen die moeilijker aan een baan komen: mensen met een beperking, 50-plussers en mensen met een migratieachtergrond. Maar is dat ook zo?

Werkgevers zoeken altijd naar het schaap met de vijf poten, zegt Pieter Vermeer, oprichter van JobOn, de landelijke organisatie voor werkzoekenden. “Door de huidige personeelstekorten en het record aan openstaande vacatures worden werkgevers ineens gedwongen om ook te kijken naar het schaap met vier of drie poten”, zegt Vermeer.

Maar gebeurt dat ook? Nieuwe CBS-cijfers schetsen een somber beeld. In het tweede kwartaal van dit jaar is de werkloosheid onder 60-plussers toegenomen, terwijl het totale aantal werklozen juist is gedaald. En in een enquête van vakbond CNV onder 270 werkzoekende 45-plussers, zei de helft nog regelmatig afgewezen te worden.

Toch ziet Vermeer ook mooie dingen gebeuren, bijvoorbeeld in de IT. “Daar zochten ze altijd naar van die jonge honden die ze een startersbaan konden aanbieden. Maar daar worden nu steeds vaker 50-plussers aangenomen.” Toegegeven, het is ook wel een bedrijfstak waar in veel gevallen makkelijk naar om te scholen is. “Eerdere opleidingen doen er in de IT niet echt toe”, zegt Vermeer.

‘Gedraag je niet als die boomer’

Dat niet alle sectoren nu massaal 50-plussers in dienst nemen, heeft volgens hem te maken met nadelen die ten onrechte worden uitvergroot. “Het is zo dat oudere werknemers vaak wat duurder zijn, en als ze ziek worden dan zijn ze vaker langdurig ziek. Maar ze hebben ook levenservaring, rust en zijn honkvaster dan veel jonge mensen”, zegt hij.

JobOn heeft tienduizend werkzoekenden in haar bestand, twee derde bestaat uit 50-plussers. Vermeer adviseert hen het volgende: “De arbeidsmarkt verandert snel, dus gedraag je niet als die boomer die vroeger mist, maar wees een beetje flexibel. Laat je zien op de arbeidsmarkt, bouw een netwerk op via LinkedIn en zoek contact met mensen die het werk doen dat jij graag zou willen doen.”

Verkeerd beeld

Mensen met een arbeidsbeperking lopen tegen hele andere dingen aan. Vaak een combinatie van verkeerde beeldvorming en onwetendheid bij werkgevers, zegt Peter van Leeuwen, ambtelijk secretaris van de Landelijke Cliëntenraad. Bedrijven weten niet waar ze moeten aankloppen voor subsidies als ze iemand met een arbeidsbeperking willen aannemen. Of ze vrezen voor extra administratie.

Bovendien zijn werkgevers bang voor hoge kosten. Bijvoorbeeld wanneer een werknemer met een beperking een terugval krijgt, of zieker wordt en minder of helemaal niet meer kan werken, zegt Van Leeuwen. En dus beginnen ze er niet aan. Bedrijven die wel werknemers met een beperking aannemen, doen dat meestal via een tijdelijk contract, ziet de Landelijke Cliëntenraad. Zo komen mensen met wie het wat minder gaat vaak binnen een paar maanden alweer thuis te zitten.

De Stichting Studeren en Werken op Maat, die hoogopgeleide jongeren met een arbeidsbeperking naar duurzame banen begeleidt, laat weten dat door de krapte op de arbeidsmarkt het kwartje bij werkgevers nu écht gevallen is. “We merken dat steeds meer werkgevers open staan voor deze doelgroep.”

Angst om te gaan werken

De angst om te gaan werken is bij mensen met een beperking zelf ook groot. Aan een baan beginnen heeft namelijk invloed op de hoogte van hun uitkering. Het verrekenen van een uitkering met het verdiende loon is ingewikkeld en gaat regelmatig fout, zegt de Landelijke Cliëntenraad. Dat veroorzaakt geldproblemen.

Richard Moti, wethouder werk en inkomen in Rotterdam, vertelde deze week nog in deze krant dat gemeenten te weinig middelen hebben om kwetsbare of zieke mensen de scholing en begeleiding te bieden die ze nodig hebben. “De afgelopen tien jaar zijn onze mogelijkheden om mensen naar werk te begeleiden meer dan gehalveerd: van 4000 naar 1400 euro per persoon. Daardoor zitten mensen thuis terwijl werkgevers staan te springen om arbeidskrachten.”

Pieter Vermeer van JobOn is positiever. Hij heeft veel contact met gemeenten die dit moment aangrijpen om het ‘granieten bestand’ – mensen met uitkering die al heel lang zonder werk zitten – nog eens door te lichten. “Ik krijg van verschillende wethouders terug dat zij tevreden zijn met de uitstroom naar werk die ze zien bij die groep”, zegt Vermeer.

Niet-westerse achtergrond

En dan is er nog een andere groep die niet snel aan werk komt, ook niet nu de economie aantrekt. CBS-cijfers over het tweede kwartaal van dit jaar laten zien dat mensen met een niet-westerse migratieachtergrond vaker werkloos zijn (6 procent) dan mensen met een Nederlandse achtergrond (2,7 procent). Uit eerder onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat mensen met een migratieachtergrond in Nederland 20 tot 30 procent minder kans hebben te worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.

En dat percentage neemt niet af in sectoren waar al personeelstekorten zijn. Het verbaast Selda Akbal niet. Zij is voorzitter van Agora Network, een organisatie die zich inzet voor meer culturele diversiteit in het bedrijfsleven. “Ook op deze krappe arbeidsmarkt is nog veel sprake van uitsluiting, discriminatie en racisme", zegt ze. En hoewel daarvoor wel steeds meer aandacht komt, worden mensen met een exotische achternaam nog altijd niet aangenomen door hardnekkige vooroordelen. “Bij mensen met een migratieachtergrond wordt sneller aan de competenties getwijfeld. Bijvoorbeeld of iemand de taal wel echt goed genoeg spreekt”, legt Akbal uit.

Ze ziet ook wel vooruitgang. Bij bedrijven die serieus met diversiteit en inclusie bezig zijn. “Zij zien nu hoeveel nieuwe inzichten en vernieuwingen mensen met een migratieachtergrond naar de werkvloer brengen. En dat is uiteindelijk ook weer goed voor het bedrijfsresultaat.” Akbal hoopt dat het in de toekomst mogelijk wordt om binnen bedrijven de culturele diversiteit te gaan registreren. “Nu zie je dat omdat het niet meetbaar is, je bedrijven nergens op kunt aanspreken en dan maken ze geen aanstalten om meer te doen.”

‘Het is voor mensen zoals ik moeilijk een baan te vinden’

Tim Huinink (45) uit Enschede heeft autisme en adhd. Hij krijgt een Wajong-uitkering en zoekt sinds april nieuw werk

null Beeld Koen Verheijden
 
Beeld Koen Verheijden

“Een jobcoach vond in 2018 een baan voor me als schoonmaker bij het ROC hier in Twente. Drie jaar lang heb ik daar niet alleen schoongemaakt maar ook geholpen met het repareren van de handdoekmachine, spullen verhuizen, apparatuur aansluiten en andere conciërgetaken. Na drie jaarcontracten moesten ze me een vast contract voor onbepaalde tijd geven, maar dat hebben ze niet gedaan.

En nu zit ik thuis. Ik wil graag beginnen aan een mbo-opleiding tot facilitair medewerker, maar daarvoor moet ik ook een leer-werkplek vinden. Tot nu toe is dat niet gelukt. Wat niet meehelpt is dat mijn dossier niet goed is bijgehouden waardoor oude problematiek de boventoon voert. De dingen die ik bij het ROC heb gedaan zijn niet opgeschreven waardoor bedrijven betwijfelen of ik het werk wel aankan.

Door al die administratieve ingewikkeldheden, is het voor mensen zoals ik heel moeilijk om een baan te vinden. Ook nu er zo veel vacatures openstaan. Het zou goed zijn als er een systeem komt waardoor ik niet steeds na een tijdelijk baantje weer thuis kom te zitten. Maar dat het makkelijker wordt om van werk naar werk te gaan, of van werk naar een om- of bijscholingstraject en dan weer terug naar werk.”

‘Ik was de perfecte kandidaat, maar te oud’

Sabine van den Bosch (57) is vijftigplusser en zoekt sinds 2019 een nieuwe baan.

null Beeld Koen Verheijden
 
Beeld Koen Verheijden

“Het lijkt wel of ik na mijn vijftigste mijn marktwaarde ben kwijtgeraakt. Ik heb altijd gewerkt, ik runde een Italiaans restaurant en een ijssalon, daarna richtte ik me meer op de zakelijke dienstverlening en het organiseren van netwerkevenementen voor ondernemers in de regio Twente. Maar in 2019 stopte het bedrijf waarvoor ik werkte en kwam ik thuis te zitten, en daar zit ik nu nog.

Ik doe veel om zichtbaar te zijn, verstuur drie sollicitaties per week en ben constant aan het netwerken. Aan iedere brief besteed ik ongeveer tien uur, omdat ik me goed wil inlezen in het bedrijf. Ik word twee keer per maand uitgenodigd om op gesprek te komen, maar tot nu toe ben ik altijd afgewezen. Een keertje zei een werkgever dat ik de perfecte kandidaat was, maar te oud.

Een ander probleem is dat ik wel de pabo en een studie kunstgeschiedenis heb gedaan maar daarna allemaal verschillende dingen ben gaan doen. Ik ben veel meer dan mijn cv maar ik heb gemerkt dat het soms wel makkelijker is om gewoon je cv te zijn. Werkgevers willen heel graag een expert op één gebied. Onder mijn niveau naar werk zoeken blijkt ook een uitdaging omdat bedrijven me dan niet aannemen omdat ik overgekwalificeerd ben.”

 

Dit artikel is geplaatst in Trouw op 20 november 2021, geschreven door Barbara Vollebregt. Fotografie door Koen Verheijden (foto algemeen ANP).